Brandweermensen krijgen tijdens hun (vrijwilligers)werk te maken met ingrijpende incidenten. “Dit zijn incidenten die als zo overweldigend worden ervaren dat ze impact kunnen hebben op de mentale gezondheid. En kunnen leiden tot klachten als angst en stress. Tijdige en juiste aandacht en steun zijn dan noodzakelijk om gezondheidsklachten en werkuitval zo veel mogelijk te voorkomen”, zegt Karin Dangermond.
Afgelopen jaar onderzocht het NIPV hoe veiligheidsregio’s de psychosociale ondersteuning hebben georganiseerd; dit aan de hand van de Toolbox Psychosociale ondersteuning voor veiligheidsregio’s. “Maar tot nu toe is onduidelijk wat brandweermensen zélf vinden van de aandacht en steun die ze krijgen in hun regio of ploeg. Daarom onderzoeken we nu hoe zij de psychosociale ondersteuning ervaren op drie verschillende momenten: preventief, tijdens ingrijpende incidenten en na ingrijpende incidenten. En hoe operationeel leidinggevenden tijdens de incidentbestrijding al dan niet aandacht hebben voor de (mogelijke) impact van ingrijpende incidenten op hun collega’s en zichzelf.”
“De inzichten uit dit onderzoek worden, onder andere, gebruikt voor (het updaten van) onze les- en leerstof op thema’s als nazorg, mentale veerkracht en duurzame inzetbaarheid. Daarnaast ontvangt elke veiligheidsregio, als de respons hoog genoeg is, een regionaal beeld. Zodat regio’s zelf aan de slag kunnen gaan met deze thema’s”, aldus de onderzoeker.
Het onderzoek heeft gebruikgemaakt van de inzichten uit de ‘Richtlijn psychosociale ondersteuning binnen hoog-risico beroepen’ die ARQ Kenniscentrum Impact van Rampen en Crises onlangs heeft herzien.
“Momenteel halen we met een vragenlijst op wat, op landelijk én regionaal niveau, goede punten, verbeterpunten en behoeften zijn op het gebied van psychosociale ondersteuning. Veiligheidsregio’s verspreiden de vragenlijst zelf. Brandweermensen hebben tot 7 april de tijd om de lijst in te vullen. Het onderzoek bestaat verder uit gesprekken met veiligheidsregio’s en experts, een literatuuronderzoek en groepsinterviews. We verwachten het rapport in het najaar op te leveren”, sluit Karin Dangermond af.