De afgelopen jaren waren er meerdere branden in de gevel- en dakconstructie (de zogenoemde gebouwschil) van verduurzaamde en snel gerealiseerde woningen. Hierbij bleef de brand niet beperkt tot één woning, maar breidde deze zich over een groter aantal woningen uit. Met grote gevolgen, zoals meer gevaar voor bewoners en brandweer, meer schade aan de woningen en verlies van woonruimte. Het NIPV onderzocht welke lessen er zijn te trekken uit drie recente branden in dit soort woningen. En hoe de risico’s en de impact van branden in de gebouwschil kunnen worden beperkt.
Eén van de conclusies uit het onderzoek is de oproep om een brede maatschappelijke discussie te voeren over de risico’s van dergelijke branden en de impact daarvan. Dit om te bepalen of die impact aanvaardbaar is. Daarnaast is het advies om zorgvuldig risico’s af te wegen bij de verduurzaming en versnelde realisatie van woningen en duidelijkheid te geven over de gevolgen van het brandrisico voor de regelgeving en de maatschappij.
“We staan aan het begin van een grote woningbouwuitbreiding, en als we dit nu al signaleren is het belangrijk om te kijken hoe we hier wat aan kunnen doen.”
Hans Zuidijk
Het rapport leidde deze week dus tot een artikel in het AD waarin Zuidijk en De Witte waarschuwen voor groter brandgevaar bij flexwoningen en verduurzaming. Volgens hen is de huidige bouwregelgeving ontoereikend om de risico’s te beperken van branden in de gebouwschil bij toepassing van nieuwe (brandbare) bouwmaterialen en bouwmethoden. Testmethoden en eisen zijn niet of onvoldoende afgestemd op branden in de praktijk. Als de brandveiligheidsrisico’s niet acceptabel worden geacht, is een systeemgerichte aanpak noodzakelijk om deze risico’s te beperken. Dit houdt in dat gekeken moet worden naar het volledige systeem van bouwvoorschriften, bouwmaterialen, bouwprocessen en brandveiligheidsmaatregelen als één geheel.