Edwin Vianen en Olivier van Thiel zijn werkzaam als crisismanagers bij het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Zij zijn onder andere verantwoordelijk voor het beheer van het CET-md. Edwin: “Het CET-md is een netwerk van acht kennisinstituten en specialistische organisaties die tijdens een crisis of calamiteit een advies kunnen geven over de veiligheid van milieu en drinkwater. Deze instituten werken met elkaar samen, afhankelijk van een vraag of een probleem. Daarmee is het netwerk een belangrijke crisispartner voor de brandweer en veiligheidsregio’s tijdens grote of complexe milieu incidenten.”
Het CET-md komt dus om de hoek kijken op het moment dat er gevaar of vragen ontstaan naar aanleiding van chemische stoffen die in de omgeving vrijkomen. Hoe werkt het dan? Edwin: “We werken met één loket waar alle vragen en verzoeken binnenkomen. Het loket wordt bewaakt door een piketfunctionaris die 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar is. Afhankelijk van de vraag kijkt de piketfunctionaris bij welk instituut de vraag moet worden neergelegd. De regio blijft zelf in control over het eigen incident.”
“We leveren dus geen handjes en doen alles op afstand en via teams”, zegt Theo Engering. Hij is chemisch adviseur bij de brandweer in Rotterdam-Rijnmond en een van de experts van het CET-md. “Wel hebben we toegang tot het LCMS zodat beelden van een incident of crisis gedeeld en opgehaald kunnen worden. Dat is anders dan bijvoorbeeld bij de gezamenlijke brandweer, die alleen spullen leveren. Wij leveren alleen advies en kennis over gevaarlijke stoffen en de impact die dat heeft op mens, dier en milieu.”
Binnen de veiligheidsregio’s bestaat het Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen (LIOGS). Het LIOSG, ook wel Backoffice IBGS genoemd, is het operationeel kenniscentrum voor incidenten met gevaarlijke stoffen en is onderdeel van het CET-md.
De verschillende partijen die in het CET-md zitten hebben verschillende expertises. Zo kijkt de Landelijke Coördinatie commissie Milieureiniging (LCM) bij het lekken van olie in water bijvoorbeeld naar de gevolgen voor het aquatisch milieu (planten en dieren in het water). Het RIVM geeft advies over gevaarlijke stoffen die door de lucht heen gaan bij een brand. Olivier geeft hier een voorbeeld van: “Gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij een brand in de haven hebben vaak meer impact dan op een industrieterrein. Het ligt natuurlijk aan wat voor brand het is, maar in de haven komen gevaarlijke stoffen sneller in het water terecht en verspreidt het meer dan alleen in een luchtwolk.” Theo: “Of juist bij een brand in agrarisch gebied. En weer anders is het als de stoffen over de Noordzee wegwaaien. Daarom is het KNMI één van de instituten die bijna altijd wordt geraadpleegd.”
Om het werk van het CET-md nog iets duidelijker te maken geeft Olivier een voorbeeld. “Een tijd terug was er een brand in een magazijn dat op een haventerrein stond. Op het dak van het gebouw lagen zonnepanalen en PIR-isolatie. Hiervan zijn scherven/resten terecht gekomen in de naastgelegen weilanden. Toen rezen er allerlei vragen op, zoals ‘kan het gras nog veilig door het vee worden gegeten’? Over dit soort vragen buigt het instituut WFSR zich. Doordat de brand woedde op een haventerrein was er ook een risico dat verontreinigd bluswater terecht zou kunnen komen in het water. Hierdoor zou mogelijk de waterkwaliteit in geding kunnen komen. Het WMCN-LCM is ingeschakeld voor onderzoek naar de eventuele gevolgen voor de waterkwaliteit. Ook het nabijgelegen drinkwaterbedrijf is benaderd. Deze kan dan zelf overwegen om bijvoorbeeld een tijdelijke stop van inname van drinkwater uit de rivier te doen
De samenwerking met verschillende partijen van het CET-md loopt goed. Theo: “We hebben de samenwerking geborgd door regelmatig overleggen te hebben. Elkaar kennen is misschien wel de helft van het advies. En we oefenen regelmatig. Iedere partij is expert op een ander gebied dus we vullen elkaar goed aan en opereren echt als een team.” Olivier: Iedereen is erg gedreven en enthousiast om te helpen. In dat opzicht is het heel makkelijk om met elkaar samen te werken. Zeker in geval van een crisis.”
Edwin: het netwerk heeft veel te bieden. Ik ben zelf verbaasd over hoeveel expertise er in het CET-md netwerk zit. Onze wens is wel dat we die expertise nog beter weten uit te venten voor de samenleving. Daarom hoop ik dat over nog eens 10 jaar iedereen tijdens een crisis denkt aan CET-md en ons laagdrempelig blijft opbellen voor advies.
Wil je meer weten over de verschillende partijen die in het CET-md zitten en wat ze precies doen? Kijk dan op de webpagina van het CET-md.