De Arbowet verplicht werkgevers om een RI&E actueel te houden en om risico’s te kennen en adequate beheersmaatregelen te treffen. Zo ook voor het brandweer vak. Het bewust maken van medewerkers is daarbij een belangrijke factor. Dit is belangrijk voor alle medewerkers, en voor de brandweerman- of vrouw in het bijzonder.
Wij kennen daarom ook een branche RIE met een Arbocatalogus waarin de risico’s van ons brandweer vak zijn beschreven. De ‘warme RIE’ heet het en er bestaat ook een ‘natte RIE’ (duiken). Alle veiligheidsregio’s kennen een gediplomeerd Arbo-deskundige of preventiemedewerker die de werkgever ondersteund om de RIE actueel te houden. Ken jouw contactpersoon hiervoor!
Michel Braam, veiligheidskundige Brandweer Amsterdam-Amstelland en voorzitter netwerk arbeidsveiligheid Brandweer Nederland: Kijk, honderd procent veiligheid bestaat natuurlijk niet. Maar je bewust zijn van (mogelijke) gevaren en risico’s die je werk met zich meebrengt, voorkomt ongevallen. Of blootstelling aan gevaarlijke stoffen of gassen/dampen. Je werkgever zorgt ervoor dat je kennis hebt van de risico’s van het vak, beschermde maatregelen en zorgt voor regelmatige bijspijker momenten in kennis en kunde. Maar alle maatregelen ten spijt, een ongeluk zit soms in een klein hoekje. We weten dat als een incident wat langer duurt, dat dan de alertheid ook afneemt. In de nafase van bijvoorbeeld een grote brand in een gebouw is alertheid nog altijd belangrijk. Maar na een flinke inzet wordt de helm soms even afgezet. Begrijpelijk wellicht, maar het kan juist dan heel reëel zijn dat er dan nog instortingsgevaar dreigt. Opleiden, trainen, oefenen en de dialoog aangaan: het zijn vaste onderdelen van de RIE. Aan de voorkant er als de kippen bij zijn, voorkomt veel ellende naderhand.
En dat is niet alleen fysieke ellende. Het werk van hulpverleners is ook mentaal zwaar, soms heel zwaar. Gelukkig is daar tegenwoordig ook veel aandacht voor. Ikzelf weet wat het is en ik ken geen collega die hier niet mee te maken heeft (gehad). Wat helpt, is er over praten. Thuis als het kan en met een deskundige op het werk. Onze werkgevers zijn gelukkig meer dan ooit alert op signalen mocht iemand gebukt gaan onder een nare ervaring. Medewerkers worden dan bijgestaan door een bedrijfsmaatschappelijk werker, mental coach of psycholoog. En verder worden er niet voor niets risico dialogen op het werk georganiseerd. Daar leren we van elkaar en helpen we elkaar door ervaringen uit te wisselen.
Kortom, de RIE is meer dan alleen een wettelijke verplichting. Het is een hulpmiddel ter preventie. De RIE zorgt er uiteindelijk voor dat wij allen duurzaam inzetbaar blijven voor dit mooie vak. Wil je weten wanneer er bij jou risicodialogen worden gehouden? Vraag er naar bij je leidinggevende of de preventiemedewerker/veiligheidskundige.
Iedere kazerne/post oefent minimaal een keer per week. Net als bij een daadwerkelijke uitruk kan het bij een oefening wel eens mis gaan. En goed ook, met als gevolg dat er bijvoorbeeld als sprake is van zwaar letsel of erger. Of van materiële schade. Medio juni 2022 komt er een rapport vrij over een ongeval bij het omzagen van een boom. In het rapport staan uiteraard de nodige aanbevelingen om dit soort ongelukken tijdens oefeningen te voorkomen.
Aan het woord zijn Rowan Top (adviseur arbeidsveiligheid VR Zaanstreek Waterland) en René Langeler (specialist fitheid en arbo van Brandweer Twente). “Oefeningen worden van te voren voorbereid en langs de lat gelegd. Zo bestaat er de RIE (de Risico inventarisatie- en evaluatie) die aangeeft aan welke arbo-technische zaken een oefening moet voldoen. Deze RI&E op papier wordt nog wel eens gezien als een ‘afvinklijstje’.
Naast de RI&E heb je nog de TRA – taak risico analyse – waar de risico’s van te voren op een tactisch niveau worden ingeschat. Daarnaast is er nog een laatste minuut risicoanalyse (LMRA) die moet worden meegewogen. Deze gaat onder andere over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) en over het feit of de theoretische risico’s overeenkomen met de praktijk. “
Soms gaat het mis bij een oefening. En vaker, net niet. Want de gemelde bijna-ongelukken overtreffen de gebeurde ongelukken. Naast het papierwerk is het ‘doorleven’, ervaren, van een oefening de clou bij het mogelijk voorkomen van ongelukken. Rowan en René leggen uit dat degenen die de oefening voorbereiden steeds vaker de risico’s die op papier staan vergelijken met de risico’s op de oefenlocatie. Dit geeft nogal eens nieuwe inzichten.
De kennis en de urgentie van het eerst zelf ‘doorleven’ van een oefening, is nog niet de standaardprocedure. “De voorbereiders zijn net als degenen die de oefenen, vaak doeners. En dat geldt in onze organisatie ook voor de bevelvoerders en oefencoördinatoren. Juist deze mensen willen we meer bewust maken van het feit dat een voorbereiding beter niet alleen uit papier kan bestaan. Net als andere arbo-zaken: het is een kwestie van een lange adem. Want gewenste gedrag vertonen, is ook een kwestie van een cultuur. Die heb je niet van vandaag op morgen veranderd. Anders voorbereiden is ook een kwestie van oefenen.”
Sinds vier jaar houden een aantal veiligheidsregio’s op regelmatige basis risicodialogen. Tijdens deze sessies worden de risico’s van het vak besproken aan de hand van het kwadrantenspel. De methodiek van het spel staat op een placemat kernachtig afgebeeld met vier te onderscheiden fasen. Fase 1 is Onbewust Onbekwaam (veilig), fase 2 Bewust Onbekwaam, fase 3 Bewust Bekwaam en fase 4 Onbewust Bekwaam. Uiteindelijk is het doel van de risicodialogen om het onderwerp arboveiligheid beter te borgen in de organisaties. Het is inmiddels opgenomen in het programma Vakbekwaamheid van het NIPV/Brandweer Nederland.
Jeroen Altorf, veiligheidsdeskundige bij de veiligheidsregio IJsselland: “Het programma dat wij draaien aan de hand van het kwadrantenspel wordt positief ontvangen. Na een korte introductie waarom we er zijn en wat we gaan doen vertellen wij dat het risicodialoog onderdeel is van de warme RIE. Daarna starten we met een film die we speciaal hiervoor hebben laten maken waarin een aantal risico’s uit de praktijk naar voren komen.
Daarna volgt een uitleg over de kwadranten en vervolgens worden er groepjes geformeerd van maximaal vijf personen. Elk groepje gaat aan de slag met een deel van de in totaal 47 gevaren die op kaartjes staan. Deze kaartjes worden geplaatst in een kwadrant waarvan het groepje vindt dat het thuishoort. Dit levert natuurlijk onderling al discussies op. De rol van de gespreksleider en ondersteuner is om een kritische vraag te stellen waar het groepje dan weer mee verder kan. In totaal duurt dit deel ongeveer een uur en de opbrengst zijn de diverse kwadranten en een nader uitgewerkt gevaar per groepje.
Na een korte pauze beginnen we met een mentimeter. Nu gaat het om de inschatting van de mate van blootstelling van een stuk of 10 gevaren. Het idee achter de mentimeter is, dat als veel mensen het invullen je de theorie van wisdom of the crowd (Franscis Galton) kan toepassen. Die heeft onderzocht dat als je vraag om het gewicht van specifieke koe op de markt in te schatten. Als je dit aan één persoon vraagt, zit de schatting er misschien wel ver naast. Maar als je meer mensen bevraagt, kom je als vanzelf dicht bij het goede antwoord.
Dit vinden wij ook een goede manier om de blootstelling aan diverse gevaren beter in te schatten. Mocht er tijd voor zijn, dan kan de gespreksleider er nog ongeveer drie gevaren uitlichten om met elkaar te bespreken. Als laatste stap draaien we de film nogmaals maar nu mogen ze op een ‘bingokaart’ aangeven welke gevaren ze herkennen in de film. Het is een ludieke spelvorm om het geleerde beter vast te houden.We werken continu aan de verbetering van het kwadrantenspel, want de ene groep is de andere niet. Wat echt wel heel goed werkt is de discussie die er zo’n avond is. Dat is echt de winst. Tot slot wil ik nog krijt dat we naast alle vrijwillige ploegen ook de groep piketfunctionarissen uit te nodigen voor een risicodialoog.“
Sinds vier jaar houdt een aantal veiligheidsregio’s op regelmatige basis risicodialogen. Tijdens deze sessies worden de risico’s van het vak besproken. De methodiek staat op een placemat kernachtig afgebeeld met vier te onderscheiden fasen. Bewust bekwaam (of eigenlijk: bewust veilig) is fase 3. Deelnemers wordt altijd als eerste gevraagd in welke fase zij denken te zitten bij een bepaald onderwerp. Door daarover een discussie aan te gaan start het proces van bewustwording.
Gijs Cretier is regisseur kennis en arbeidsveiligheid bij twee veiligheidsregio’s: Flevoland en Gooi- en Vechtstreek. Gijs: “Een arbo-collega van Brandweer Twente ontwikkelde als de eerste een methodiek die medewerkers bevordert actief mee te denken over hun eigen veiligheid. Want, zoals we in onze presentaties ook aangeven: er is een verschil tussen risico’s lopen en risico’s nemen. Bewustwording doorloopt 4 fases: fase 1 Onbewust onveilig; fase 2 Bewust onveilig; fase 3 Bewust veilig en fase 4 Onbewust veilig. De antwoorden op de vraag in welke fase mensen denken dat zij zitten, zijn soms echt heel tekenend voor een cultuur in een bepaalde groep. We behandelen uiteenlopende onderwerpen: van kennis over aardgas, asbest tot valgevaar bij het werken op grote hoogte bijvoorbeeld. We vragen aandacht voor de risico’s, geven extra kennis én handelingsperspectieven. En ondanks dat die sessies binnen zijn terwijl men liever buiten aan het werk is, zijn de deelnemers altijd wel positief over wat ze hebben opgestoken op zo’n avond.”
“Routine is gevaarlijk, zeggen we altijd. Want het maakt je onachtzaam. We zien dat vrijwilligers en zzp’ers vaker voorzichtiger optreden als beroepsbrandweer. Veel voorkomende incidenten, zoals woningbranden, doe je als professional vaak op de automatische piloot vanuit je eerdere ervaringen. Maar daar schuilt een gevaar in, want zie je de afwijkingen? Helemaal onder stress en tijdsdruk kunnen we als mens makkelijk dingen missen. Dan is het dus van belang dat je op dat moment samen met de bevelhebber ook nog oog houdt voor onvoorziene omstandigheden. En dat is een moeilijke opgave. Daarom blijven we samen met leidinggevenden en HR-adviseurs aandacht houden voor het onderwerp veiligheid. Ook vlak na een dialoogavond, want terugkomen op nog niet beantwoorde vragen of gedane beloftes is super belangrijk. Uiteindelijk is ons doel om het onderwerp arbo veiligheid beter te borgen in onze organisatie. Het is in elk geval al opgenomen in het programma Vakbewaamheid. Samen met Twente zijn we gaan pionieren en de risicodialoog en placemat zijn onderdeel van de landelijk branche methodiek. Daar zijn we best trots op!“
Wil jij als preventiemedewerker meer weten over de risicodialogen, neem dan contact op met Gijs Cretier.
Een van de strategische pijlers van brandweer Flevoland en brandweer Gooi en Vechtstreek is ‘veiligheid door mensenwerk’. De zorg voor veilige arbeidsomstandigheden neemt daarbij een prominente plaats in. Vanaf 2018 wordt deze pijler ondersteund door een nieuwe ‘dynamische’ RI&E (risico-inventarisatie & -evaluatie).
Om de RI&E levend en actueel te houden voeren de preventiemedewerkers gesprekken met collega’s over alle posten en ploegen. deze zogenaamde risicodialoog is ingebed in het vakbekwaamheidsprogramma.
De dynamische RI&E is ontwikkelingsgericht en stelt prioritaire risico’s op basis van landelijke studies en een TIP-register. TIP staat voor trends, inzichten en prioriteiten. De input voor dit register komt onder andere uit de After Action Review, leertafels en incident- en ongevalsrapporten.
Vooral bij de natte en warme RI&E zijn we ‘van kruisjes zetten’ gegaan naar het in ‘dialoog’ signaleren van risico’s en het ontwikkelen van beheersmaatregelen samen met medewerkers aan het repressieve front. Dit doen we voortaan niet meer om de vijf jaar, maar elk jaar.
Het plan van aanpak en de voortgangsrapportage wordt periodiek in verschillende vormen van werkoverleg besproken.
De komende jaren zullen we doorzetten met de risicodialoog om samen scherp te blijven op de risico’s van het vak.