Interview Tijs van Lieshout: ‘Maak brandweerkazernes tot lokale steunpunten voor veiligheid’

05 januari 2023

De brandweer is in transitie. De organisatie groeit mee met veranderende maatschappelijke trends, risico’s en dreigingen en moet volgens voorzitter Tijs van Lieshout van Brandweer Nederland een nieuwe balans vinden. Balans tussen belasting en belastbaarheid, tussen nieuwe uitdagingen en mentale weerbaarheid, tussen het collectief en lokale identiteit. ‘De grote kracht van de brandweer zit in de lokale kazernes en hun netwerken; die kracht moeten we nog beter benutten. Voor onszelf en voor de samenleving. Samen kunnen we dat.’

In het nieuwjaarsinterview staat de voorzitter van Brandweer Nederland stil bij de rol van brandweerkazernes in de toekomst, de ervaren afstand tussen management en de uitvoering en het benutten van lokale kracht. ‘De kracht van de brandweer zit juist ook op dat lokale niveau. Brandweerlieden voelen zich verbonden met hun kazerne en met hun lokale gemeenschap waarvoor ze dag en nacht klaar staan. Binnen de structuren van regionale en landelijke samenwerking kunnen kazernes heel goed een zekere autonomie hebben.’ Belangrijke thema’s voor het komende jaar zijn het vormgeven van toekomstbestendige brandweerzorg, herstructurering van het brandweeronderwijs en het verder inrichten van crisisbeheersing en informatiemanagement.

Ook vertelt Tijs over zijn kijk op de persoonlijke aspecten van het brandweervak: ‘Het brandweervak is emotioneel flink belastend. Dat geldt zowel voor beroepskrachten als vrijwilligers. We moeten zorgen dat we samen tijdig kunnen signaleren als collega’s met problemen worstelen.’ De druk op vrijwilligheid, de stand van zaken rondom het tweede loopbaanbeleid / de Europese deeltijdrichtlijn en mentale weerbaarheid zijn belangrijke thema’s om op terug en vooruit te kijken.

Lees hieronder het hele interview

Nieuwjaarsinterview met Tijs van Lieshout | Leestijd: 6 minuten

Het afgelopen jaar kwam de samenleving weer op gang na twee moeilijke coronajaren, en kon er gelukkig weer meer. Op de grens van 2022 en 2023 blikt Tijs van Lieshout terug en vooruit. Een succesvolle primeur dit jaar was de presentatie van het nieuwe ‘operationele uniform’. Tijs: ‘Prachtig dat we er als brandweercollectief in zijn geslaagd om landelijk te komen tot één kledingpakket voor kazernewerkzaamheden en lichte operationele taken. Het begon enkele jaren geleden met een initiatief van de collega’s van Brandweer Haaglanden, dat we nu écht samen hebben doorontwikkeld tot een landelijke standaard. Een schoolvoorbeeld van waar we als brandweer toe in staat zijn als we ergens samen onze schouders onder zetten.’

Voorzitter Tijs van Lieshout kijkt trots terug op afgelopen brandweerjaar.

Ook grijpt hij dit moment van terugkijken aan om nog eenmaal zijn dank uit te spreken naar alle collega’s die zich op straat én achter de schermen hebben ingezet tijdens de jaarwisseling. ‘Duizenden brandweerlieden waren op de been, terwijl andere mensen feest vierden. Het is een domper dat in een feestnacht altijd zo’n groot beroep op de hulpverlening moet worden gedaan, en dat hulpverleners nog weer op meerdere plaatsen met vuurwerk werden bekogeld. Maar desondanks ben ik trots op hoe we het toch ieder jaar weer regelen met elkaar.’

Belevingsonderzoek

Termen als collectief, uniformiteit en standaardisatie vallen frequent in het nieuwjaarsgesprek met de voorzitter van Brandweer Nederland. Tijs van Lieshout vindt het belangrijk dat de brandweer de kracht en energie binnen haar organisatie weet te verzilveren. Dat lukt het best door veel samen te doen. Dat was in 2013 een van de redenen om de brandweer te regionaliseren. Die regionalisering heeft ook ‘nieuwe’ uitdagingen. Uit het laatste belevingsonderzoek onder repressief brandweerpersoneel bleek bijvoorbeeld dat brandweerlieden soms een kloof ervaren tussen de werkvloer en de top van de organisatie. Het management zou geen goed beeld hebben van behoeften die op lokaal niveau op de kazernes leven.

‘Het is logisch dat brandweermedewerkers een afstand tussen management en uitvoering ervaren.’

Tijs herkent dat gevoel van afstand wel. ‘Het is logisch dat brandweermedewerkers een afstand tussen management en uitvoering ervaren, die is er ook. We kwamen uit een tijd van gemeentelijke korpsen met hun eigen lokale commandanten en heel korte lijnen naar het lokale gemeentebestuur. Dat voelde voor het brandweerpersoneel heel ‘eigen’. Nu zijn we op veel grotere schaal georganiseerd in veiligheidsregio’s met soms meer dan 2000 medewerkers. Dan is het onvermijdelijk dat er meer afstand is; je kunt als commandant niet elke dag met alle mensen aan tafel zitten. Het lijkt mij goed samen uit te zoeken op welke momenten we hier last van hebben, en aan die momenten dan wat doen.’

Benut lokale kracht

Tijs erkent wel dat de veiligheidsregio’s de afgelopen jaren soms te weinig aandacht hebben gehad voor het lokale niveau. ‘De kracht van de brandweer zit juist ook op dat lokale niveau. Brandweerlieden voelen zich verbonden met hun kazerne en met hun gemeenschap waarvoor ze dag en nacht klaar staan. Binnen de structuren van regionale en landelijke samenwerking kunnen kazernes heel goed een zekere autonomie hebben. Geef kazernes de ruimte om zelf te doen wat ze goed kunnen en wat voor hen belangrijk is. Vrijwillige posten weten bijvoorbeeld heel succesvol gebruik te maken van hun lokale netwerk in de samenleving voor de werving van nieuwe vrijwilligers.’

‘De kracht van de brandweer zit ook juist op dat lokale niveau. Brandweerlieden voelen zich verbonden met hun kazerne en met hun lokale gemeenschap waarvoor ze dag en nacht klaar staan.’

Tijs van Lieshout benadrukt dat op onderdelen schaalvergroting, samenwerking en uniformiteit essentieel zijn voor de professionaliteit van de brandweer. Voor veilige en gestandaardiseerde inzetprocedures bijvoorbeeld en voor het harmoniseren van het brandweeronderwijs, dat nu in zijn ogen nog teveel versnipperd is. ‘Ik ben een groot voorstander van het bundelen van al het brandweeronderwijs binnen één onderwijsinstituut met goede samenwerking met mbo, hbo en universiteit.’

De eerste nieuwe operationeel uniformen werden in december uitgereikt aan Veiligheidsregio Utrecht. Komende maanden krijgen ook de andere regio’s nieuwe uniformen uitgereikt.

Sterke rol lokale brandweerposten in gemeenschap

Lokale brandweerposten in de Nederlandse dorpen en steden mogen wat Tijs betreft ook juist een sterkere rol pakken in de toekomst. ‘Nederland beschikt over een fantastisch netwerk van 950 lokale brandweerposten. Voor bijna alle inwoners van Nederland ligt er een brandweerpost op fietsafstand. Die fijnmazigheid kunnen we goed benutten in crisistijd. Dat gebeurde al tijdens de grote telefoniestoring in 2019, waarbij 112 urenlang onbereikbaar was. Snel werden overal in het land brandweerposten bemand, door beroepskrachten en vrijwilligers, als meldpunt voor burgers in nood. Die lokale functie als noodpost en informatiepunt voor (brand)veiligheid mogen we nog verder versterken. Zo kunnen ze een belangrijke rol spelen in de weerbaarheid van de samenleving. Mijn idee is dat de brandweerposten en kazernes lokale steunpunten voor veiligheid kunnen worden. Met gedreven lokale brandweerlieden, ván en vóór de gemeenschap.’

Vrijwilligheid onder druk

Het fijnmazig netwerk van brandweerposten, waar Tijs trots op is, draait voor het overgrote deel op vrijwilligers. Om die cruciale vrijwilligersinzet voor de toekomst te borgen, is aanpassing van beleid nodig. Want de vrijwilligheid staat al jaren onder druk, door teruglopende beschikbaarheid en ook als gevolg van veranderende Europese wetgeving.

Werving, boeien en binden van nieuwe vrijwilligers aan de brandweer blijft een uitdaging voor de komende jaren.

Tijs: ‘Mensen hebben een druk leven en volle agenda’s en moeten hun tijd verdelen over werk, gezin en de brandweer. Het komt vaker voor dat collega’s na zes of tien jaar hun vrijwilligerschap bij de brandweer opgeven en andere dingen gaan doen. Werving, boeien en binden van nieuwe vrijwilligers aan de brandweer blijft daarom een uitdaging. Ik zou willen weten waaróm mensen stoppen als brandweervrijwilliger en wat we kunnen doen om de brandweer als vrijwilligersorganisatie aantrekkelijk te houden. Gelukkig zien we op veel plaatsen ook heel succesvolle wervingsacties.’

Tweede loopbaanbeleid en Europese deeltijdrichtlijn

Ook over de Europese deeltijdrichtlijn is volgens Tijs het laatste woord nog niet gesproken. ‘Inmiddels zijn de scherpe randjes wel wat van die discussie af, al is er nog geen pasklare eindoplossing om het Nederlandse model van brandweervrijwilliger goed in de wettelijke context te borgen. En er is nog een discussie over wie de meerkosten moet betalen. Wordt vervolgd dus.’ Het tweede loopbaanbeleid, dat aanvankelijk na twintig jaar automatisch het einde van de repressieve brandweerdienst betekende, is in overleg met de bonden voorlopig aangepast.

Repressieve brandweerdienst houdt niemand tot zijn 67e jaar vol. Daarvoor is het vak te zwaar en te veeleisend, fysiek en ook mentaal.

‘Twintig jaar is geen vanzelfsprekende ultieme limiet meer’, aldus Tijs van Lieshout. ‘Wie na die tijd nog verder wil en dat fysiek en mentaal ook kan, krijgt daar de ruimte voor. Wel blijft het tweede loopbaanbeleid voor hen gelden, zodat zij op enig moment kunnen overstappen naar een minder belastende functie binnen of buiten de brandweer. Want repressieve brandweerdienst houdt niemand tot zijn 67e jaar vol. Daarvoor is het vak te zwaar en te veeleisend, fysiek en ook mentaal.’

Tijdens de jaarlijkse brandweerherdenking op 18 juni stonden we samen stil bij de collega’s die ons zijn ontvallen tijdens de uitvoering van hun werk.

Mentale weerbaarheid

Een bruggetje naar een thema dat Tijs van Lieshout na aan het hart ligt en dat in zijn ogen veel meer aandacht verdient. Hij vindt dat meer worden geïnvesteerd in de mentale weerbaarheid van brandweerpersoneel, om uitval en ziekte als gevolg van traumatische ervaringen te voorkomen. ‘Het brandweervak is emotioneel flink belastend. Dat geldt zowel voor beroepskrachten als vrijwilligers. Het werk is in de loop der jaren ook anders geworden. Reanimaties, rellen en demonstraties, ondersteuning van de politie bij heftige incidenten en gericht geweld tegen hulpverleners… dat doet iets met de collega’s die het meemaken. Dit is geen grootstedelijk verschijnsel, maar treft alle brandweercollega’s, ook in kleine gemeenschappen. Soms zelfs meer, omdat juist daar de kans groter is dat je bij een ernstig incident met zwaar letsel of overlijden een bekende tegenkomt.’

We moeten zorgen dat we het samen tijdig kunnen signaleren als collega’s met problemen worstelen.

Tijs grijpt terug naar een eigen ervaring in het afgelopen jaar, tijdens partneravonden voor brandweerlieden in zijn eigen regio Amsterdam-Amstelland: ‘Ik hoorde van partners verhalen waarvan ik schrok. Over hoe ervaringen uit de brandweerpraktijk kunnen ingrijpen in het leven van hun partner en in het gezin. Soms zijn het ervaringen van vele jaren geleden die na een ‘trigger’ plotseling tot emotionele problemen kunnen leiden. Een eyeopener was hoe groot de mentale impact na lange tijd nog kan zijn.’ Mentale weerbaarheid blijft de komende jaren volgens Tijs dan ook een speerpunt binnen Brandweer Nederland. Hij wil dat repressieve brandweerlieden betere ondersteuning krijgen en het moet onderdeel worden van de opleiding. ‘We moeten zorgen dat we het samen tijdig kunnen signaleren als collega’s met problemen worstelen. Zodat we samen met de betrokkenen tijdig de juiste acties in gang zetten. We moeten mensen niet alleen fysiek, maar ook mentaal goed voorbereiden op het mooie maar veeleisende vak dan hen wacht onder soms moeilijke omstandigheden in een complexe samenleving.’

Speerpunten voor de toekomst

Tot slot geeft Tijs van Lieshout een kort doorkijkje naar de beleidspeerpunten voor de komende jaren. Wat kan er nog beter? Toekomstbestendige brandweerzorg, noemt Tijs: ‘We moeten ons blijven ontwikkelen. Lokaal en regionaal hebben we onze zaken goed op orde, maar in de voorbereiding op grootschalige bovenlokale rampen en crises kunnen we nog verbeterslagen maken. Bijvoorbeeld met specifieke opschalingsplannen voor grote industriële branden, natuurbranden en andersoortige natuurrampen. Hoe kunnen we de in het land specialistische capaciteiten in mensen en middelen zo slim en effectief mogelijk inzetten? Een belangrijk dossier.’

Een tweede speerpunt is de herstructurering van het brandweeronderwijs, voegt Tijs toe. ‘Dat is naar mijn mening nog te gefragmenteerd. Ik ben een groot voorstander van één brandweerschool in Nederland, voor alle brandweeropleidingen, voor officieren en manschappen. Met een aantal decentrale locaties voor de uitvoering.’

Een derde pijler is crisisbeheersing en informatiemanagement, waarvan we het belang tijdens de coronacrisis en de noodsituatie rond de vluchtelingenopvang hebben gezien. ‘De afgelopen jaren hebben laten zien met welke complexe operationele en bestuurlijke uitdagingen veiligheidsregio’s geconfronteerd worden’, vertelt Tijs. ‘Dat is veel breder dan hoe we traditioneel naar de brandweer keken. Mono- en multidisciplinair hebben die crises veel gevraagd van de veiligheidsregio’s en van de brandweerkolom. Uit de ervaringen met die crises moeten we lering trekken voor de toekomst. Bijvoorbeeld door het inrichten van het Knooppunt Crisisbeheersing Regio/Rijk (KCR2). Met als doel de taakverdeling en informatiestromen tussen rijk en regio bij dit type regio-overstijgende crises beter te stroomlijnen. Zo zoeken we op alle relevante dossiers naar de juiste balans tussen landelijk, regionaal en lokaal niveau om ons goed voor te bereiden op de incidenten en crises van morgen.’

 

Was deze informatie nuttig?
Stel een vraag
Sluit stel een vraag box